Terug naar de startpagina. Oude Raadhuis met torentje en bordes uit 1806. werd als raadhuis tot 1963 en sinds 1990 gebruikt als huisvesting voor de Heemkundekring en VVV. Heilige Luciakerk, neogotische kerk uit 1859 gebouwd door H.J. van Tulder. Brits militaire begraafplaats en laatste rustplaats voor 665 Britse 
		militairen Televisietoren Mierlo is een 105 meter hoge zendmast uit 1957. Kasteelboerderij aan de Kasteelweg uit omstreeks 1700 behoorde oorspronkelijk
 bij Kasteel Mierlo. De huidige standerdmolen zou gebouwd zijn in 1640 en stond op het hei-eind. In 1858-1860 werd de molen overgeplaatst naar de dorpskern van Mierlo. Patronaatsgebouw uit 1914, het familiewapen bevindt zich boven de ingang.
        Kasteel Myerle, informatie Lettertype verkleinen    Lettertype herstellen     Lettertype vergroten    

De grootste ramp

uit de 20ste eeuw !




Deze foto is automatisch ingekleurd.
De marktstraat enkele dagen na de brand.
Foto uit het geïllustreerde blad De Prins van 10 september 1921.
(Deze foto is ingekleurd. Klik op de foto voor het origineel.)

zaterdag 27 augustus 1921

Op deze zaterdagmorgen was het warm en het was een droge zomer geweest. Er stond een straffe westenwind. Tussen elf uur en half twaalf werd er br…aaand, br..aaaaand! geschreeuwd! Dit was het begin van de grootste vuurramp die Mierlo ooit getroffen heeft.

Als eerste werden vlammen ontdekt in het strooien dak van de boerderij die eigendom was van Adriaans. Deze boerderij stond halfweg de Marktstraat en werd bewoond door de families Raaijmakers en Manders. Dit pand was een van de oudste huizen van Mierlo. De vlammen sloegen snel over naar de andere woningen aan de Marktstraat waarvan de meeste gedekt waren met riet en stro. Er was geen houden aan. In korte tijd was de Marktstraat een inferno geworden. De spuitgasten uit Mierlo konden niet veel uitrichten, ze hadden weinig materiaal en er was geen water, want de brandkuilen stonden, door de droogte, leeg. Hulp moest komen uit Eindhoven en Helmond. Heel veel konden die korpsen ook niet meer uitrichten. 29 Woningen aan de Marktstraat werden volledig of zo goed als volledig verwoest. Op de foto zie je het trieste resultaat. Toch werden niet alle huizen verwoest, met name enkele panden die met pannen gedekt waren, werden behouden. De oorzaak van de brand is nooit echt vastgesteld. Eerst werd gedacht aan vonken van de stoomtram die net voor de brand door de straat reed. Deze theorie werd al snel ontkracht. Later dacht men aan een schoorsteenbrand of - als meest waarschijnlijke oorzaak - de broei van drogende groenten opgeslagen op de zolderverdieping.

In dit artikel lees je wat achtergronden bij deze brand en de gevolgen daarvan. Theo de Groof heeft recent een uitgebreid artikel geschreven over de brand in het rampjaar 1921. Dat artikel kun je vinden bij de literatuur onder "Meer lezen!"

Inhoud

De Marktstraat op 27 augustus 1921

Hiernaast zie je een afbeelding die gemaakt is door de werkgroep Historische Geografie. Op deze afbeelding is de situatie van de woningen gelegen aan de Marktstraat ten tijde van de brand weergegeven met daaronder de kaart van de huidige situatie. Als je op de afbeelding klikt zie je een grotere weergave. Links boven ligt de rotonde bij de Santheuvel/Bekelaar/Brugstraat. Naar beneden loopt de Marktstraat richting centrum. Ingetekend zijn de woningen uit 1921. De Marktstraat lag in wat toen wijk C van Mierlo heette en daarom hebben de huisnummers als voorletter een C.

huizen marktstraat 49-55
Daar waar deze woningen nu staan, stonden
in 1921 de woningen waar de brand is begonnen.

De brand is ontstaan in de woningen met de huisnummers C26 en C28. In de afbeelding aangegeven met de rode cirkel. Deze woningen lagen tegenover waar nu de Kersenstraat op de Marktstraat uitkomt. Beide woningen waren onderdeel van één gebouw. Het was toen het oudste huis van Mierlo, gebouwd in het begin van de 18e eeuw.

De woningen waar de brand begon.
Boven de deuren de teksten.
Klik op de afbeelding voor een grotere weergave van de teksten.

Op de foto hiernaast is te zien dat boven de deuren van de woningen een tekst stond. Uit de tekst van de linkerwoning blijkt dat deze woning al eens eerder is afgebrand en weer opgebouwd. Boven de deur van het linker gedeelte van het huis (C28) stond namelijk geschreven: "DIT IS GEMACKT DOOR MENSE HANDE - GODT WILT BEWAREN VOOR HET BRANDE - AFGEBRANT EN OPGEMACKT 1714". De tekst boven de rechterdeur verwijst naar de tijdelijkheid van het gebouw. Een ware professie want na de brand was van het gebouw niets meer over. De tekst luidde: "DIT HUIS IS BERIDT WEL VOOR EENEN TIDT MAER NIET VOOR EEUWIGHEIT".

Brandend huis
Zo zou het er op 27 augustus 1921 in de Marktstraat
uitgezien kunnen hebben!
Vanuit het startpunt van de brand breidde deze zich uit eerst richting rontonde en sloeg later ook terug richting centrum. Woningen aan beide kanten van de Marktstraat vielen ten prooi aan de vlammen. Een van de huizen stond aan wat nu de Bisschop van Mierlostraat is. Deze woning van weduwe van de Mosselaar stond achter het huis van broer en zus Branten op hetzelfde perceel. De huizen die afgebrand zijn, zijn in de situatieschets groen ingekleurd. Voor een uitgebreidere omschrijving van de getroffen panden en hun bewoners verwijzen we naar het artikel in de Brandkrant van HKMyerle, die als speciale bijlage van Thuis in Mierlo is verschenen (zie literatuurlijst).

Niet alle woningen vielen ten prooi aan de brand. Met name de huizen die met pannen gedekt waren bleven gespaard. De door de wind verspreidde brandende deeltjes hadden op de pannen, in tegenstelling tot het riet en het stro, geen vat. Op de situatieschets staan de huizen die niet zijn afgebrand in het paars aangegeven. Tot die huizen behoorde ook het blok op de huidige hoek met de Bischop van Mierlostraat. Op de schets gemarkeerd met de blauwe cirkel.

gespaarde huizen
Deze huizen werden bij de brand niet beschadigd.
Op deze mooie foto zie je de betreffende huizen staan. Ze waren niet gedekt met stro en/of riet, maar met pannen. Dat was hun redding. Zoals uit de onderstaande foto blijkt staan deze huizen er nu nog steeds. De voorgevel van het huis met nummer 80 (rechterwoning) is wel veranderd, maar in de muur zijn de bogen van de oorspronkelijke indeling nog goed te zien. Klik op onderstaande foto voor dit detail.
Marktstraat 80 en 82, situatie 2018
(Google Streetview)

 

ramplek richting centrum.
Beeld op de Marktstraat richting centrum, vanaf ongeveer de plek waar de
onbeschadigde huizen stonden ter hoogte van de huidige Bisschop van Mierlostraat.
Het beeld vanaf ongeveer deze plek in de Marktstraat richting centrum gaf in 1921 een heel wat minder fraai beeld. Het was een waar rampgebied, zoals uit de foto mag blijken. Het mag een wonder heten dat er bij deze branden geen ernstige letselschade door de bewoners is opgelopen.

De brand begon rond kwart over elf in de ochtend en toen de brandweerkorpsen uit Eindhoven rond één uur en Helmond nog wat later aankwamen om te assisteren, was van de Marktstraat al niet veel meer over.

naar inhoudsopgave

De hulp komt, te laat!

tekening Jean Keulen
Tekening van Jean Keulen,
met dank aan de historische kring Cadier en Keer.

Toen burgemeester Verheugt op de hoogte werd gebracht van de brand heeft hij direct de brandweerlieden en andere hulpverleners, waaronder de Mierlose veldwachters Driek en Piet Leenen - om de nieuwsgierigen op afstand te houden - naar de plek des onheils geroepen. De brandweer van Mierlo was niet zo goed toegerust, misschien iets beter dan op nevenstaande tekening, maar heel veel scheelde dat niet. Er waren een paar brandspuiten op mankracht, maar daarmee konden ze niet zoveel uitrichten, want er was geen water voorhanden in de nabije omgeving. Het Eindhovensch kanaal kon uitkomst brengen, maar dat lag voor de Mierlose spuitgasten veel te ver weg om water naar de plek des onheils te brengen.

Op het oranje gemarkeerde perceel
lag de brandkuil van de Marktstraat
(afbeelding uit de kadasterkaart 1832).

In de marktstraat lag wel twee brandkuilen. De een lag best wel op een goede plek, zoals je op het kaartje kunt zien. De brandkuil lag op het kadastrale perceel F188, wat gemarkeerd is aangegeven. En dat was zo ongeveer recht tegenover de plek waar de brand begon. De ander lag op het Marktveld, feitelijk ook in het centrum van de brand. Maar de spuitgasten konden niet veel uitrichten.

Op het oranje gemarkeerde perceel
lag de brandkuil op het Marktveld.
(afbeelding uit de kadasterkaart 1832).
Klik op de afbeelding voor een tekening uit 1906.
De brandkuilen stonden namelijk helemaal droog mede omdat het het einde van een droge warme zomer was, maar waarschijnlijk ook omdat er in het algemeen niet zoveel belang aan de brandkuilen werd toegekend. Het onderhoud liet vaak te wensen over en de buurt gebruikte die vaak ook als afvalplek. In ieder geval konden de spuitgasten niet veel meer doen dan de bewoners helpen om zoveel mogelijk huisraad uit de brandende huizen te halen en zodoende te redden. Hoewel de hitte en overspringende vlammen ook veel huisraad die uit de huizen was gehaald en op straat stond heeft doen ontbranden. Het was een hopeloze missie.
helmondse motorspuit nieuw 1918
De trotse Helmondse brandweer presenteert, op de Markt,
haar nieuwe motorspuit aan de bevolking (1918).
3 jaar later mocht die mee naar Mierlo.
(bron:www.geschiedenishelmond.nl)
De burgemeester heeft de ondersteuning ingeroepen van de brandweerkorpsen uit Helmond en Eindhoven. Of hij daarmee op tijd was, daarover zijn de meningen ernstig verdeeld. De burgemeester gaf desgevraagd aan dat hij het Helmondse korps onvoldoende toegerust dacht voor een dergelijke grote brand en van het Eindhovense korps dacht hij te weten dat ze slechts 350 meter slang hadden en daardoor dus ook geen water konden aanvoeren. Op dat laatste punt had hij het echter - achteraf geconstateerd - helemaal fout.
De Helmondse brandweer had sinds enkele jaren een motor-brandspuit. Die werd verplaatst met paardenkracht, maar die was wel in staat om water van verderop te halen en dat was hier hard nodig, maar bijna 2 km zou ze echt niet lukken. De marechaussee begeleidde de motorspuit naar Mierlo, maar het duurde toch nog wel even voordat ze er waren. Eindhoven had na de fusie met de omliggende dorpen in 1920 een vrijwillige bezoldigde brandweer gekregen.
Benz 1920 Brandweer Eindhoven
De Benz van de Eindhovense Brandweer in 1920.
capaciteit 1600 liter per minuut bij 10 atmosfeer.
(bron: Facebook Eindhoven Toen)

En die had sinds 1921 de beschikking over een heuse autobrandspuit van het merk Benz. Deze werd naar Mierlo gedirigeerd. Het water moest zoals eerder vermeld vanuit het Eindhovensch Kanaal worden gehaald en dat betekende dat er bijna 2 km brandslang moest worden uitgelegd om het water ter plaatse te krijgen. Die lengte hadden de brandweerlieden uit Eindhoven niet beschikbaar, ze hadden meer dan de 350 meter die Verheugt dacht, maar hun 1500 meter beschikbare brandslang was te weinig. Gelukkig paste de 400 meter slang van de inmiddels ook aangekomen Helmondse collega's aan die van Eindhoven, waarmee er voldoende lengte werd bereikt. Je begrijpt dat dit alles enige tijd duurde en dat er van blussen tot behoud niet zoveel meer terecht is gekomen. De Helmondse brandweer heeft zich vooral beziggehouden met stutten en omver halen van muren, terwijl de Eindhovense spuiters konden nablussen om verdere branden te voorkomen. Uit krantenberichten van direct na de brand weten we dat het aan het einde van die zaterdagmiddag nog volop brandde in de Marktstraat.

Hier volgt een weergave uit het jaarverslag van de Eindhovense Brandweer over 1921 met betrekking tot de assitentie in Mierlo:

Conflagraties (= schade door brand van zodanige omvang dat hij niet tot één object beperkt blijft, maar meerdere objecten tegelijk treft) komen in ons vaderland gelukkig slechts weinig voor. In de annalen van de gemeente Mierlo zal de ramp, die op 27 Augustus in een enkel uur over een dertigtal gezinnen gekomen is wel op bijzondere wijze worden vermeld.
Op nog niet opgehelderde wijze ontstond in een der woningen brand, die eerst tegen ongeveer 11 uur v.m. ontdekt werd door kleine uit het stroodak komende vlammetjes en rook. Nauwelijks was hij ontdekt of de sterke wind bracht vonken en vlammen met een onbegrijpelijke snelheid van het eene perceel naar het andere over. In twintig minuten tijds stonden 29 woningen verdeeld over 16 huizenblokken, waaronder 2 boerderijtjes in vlammen.
De dorpsspuitjes die onmiddelijk ter plaatse waren, konden niets verrichten. De brandputten waren totaal droog en om water uit het kanaal aan te voeren waren deze museum antiquiteiten ongeschikt en voerden ze geen slangen materieel genoeg mede. Bewoners, burgerwacht en vrijwillige landstorm deden hier blusch en redpogingen en zorgden voor de afzetting van het terrein tegen de helaas ook hier onbetrouwbare elementen.
Eerst om 12 uur n.m. werd de Eindhovensche brandweer gewaarschuwd. Dat de Commandant, die eerst toestemming tot uitrukken van een der wethouders (de Burgemeester was afwezig) moest krijgen, reeds te 12 uur 50 n.m. met zijn Benz auto spuit ter plaatse was, mag gezien den afstand van 12 Km. zeer vlug geheeten worden.
Dwars door de aan beide zijden van den straatweg over een groote lengte brandende huizenmassa’s moest de wakkere Eindhovensche brandweer zich naar het kanaal spoeden, aldaar 4 zuigbuislengten uitleggen en vervolgens 1000 mtr à 1200 mtr slang uitloopen. Wanneer zij eens onmiddelijk opgeroepen ware !!
De eveneens gewaarschuwde Helmondsche brandweer kon eerst, doordat de motorspuit met paarden vervoerd moest worden, veel later hulp brengen. Ze moest zich, in verband met den grooten afstand van het Kanaal, beperken tot het helpen bij het omhalen van muren en andere dergelijke werkzaamheden, en tot het beschikbaar stellen van haar slangenmaterieel aan de Eindhovensche brandweer om deze in staat te stellen de benoodigde lengte te krijgen. De voordeelen van gelijk materieel bleken hier weder eens.

Bijzonder dient hier vermeld te worden:

  1. De eigenaardige wijze, waarop de brand hier voortdurend van de eene zijde van den breeden weg (niet tegenstaande beveiligende boomrijen) naar de andere oversloeg.
  2. Dat alle aangetaste huizen met riet of stroo gedekt waren, en dat midden tusschen de verbrande perceelen de met pannen gedekte woningen nagenoeg ongedeerd zijn gespaard gebleven.
  3. Dat het is voorgekomen, dat het vuur een met riet of stroo gedekt naastliggend perceel oversloeg en eerst een daarop volgend aantastte om echter spoedig weder op zijn weg terug te keeren en het aanvankelijk gespaarde toch mede te vernielen.
  4. Dat vele reddingspogingen van inboedels, doordat het naar buiten gedragene op te korten afstand van de brandende percelen werd nedergelegd, totaal vruchteloos bleken. In plaats van in veiligheid te zijn gebracht vatte het vlam en of verschroeide door de enorme hitte.
De krachtdadige hulp van de Brandweren van Helmond en Eindhoven mocht tot resultaat hebben dat niet het geheele dorp ten vure gedoemd werd.


naar inhoudsopgave

Foto's van na de brand

In 1921 werden er nog weinig foto's gemaakt. De digitale fotografie van tegenwoordig was natuurlijk nog onbekend. Elke foto moest ontwikkeld worden en dat was een relatief kostbaar proces. Ook waren kleurenfoto's een absolute zeldzaamheid en voor de kranten, waarvoor de foto's werden gemaakt ook niet nodig. Van de brand in de Marktstraat zijn een beperkt aantal foto's beschikbaar. Mocht je kennis hebben van een foto die de beeldbank van HKMyerle nog niet bezit, dan horen we dat natuurlijk heel graag. Hierboven tref je al enkele foto's aan. Er zijn er nog een paar meer die we je niet willen onthouden.

De bekendste foto is die welke op een briefkaart afgedrukt werd die werd gebruikt om de ramp onder de aandacht te brengen van mensen die gevraagd werden hun steun te geven. Ze verderop bij het steuncomité.

briefkaart ramp 1921

Ter gelegenheid van het jaarthema "Brand" in 2021, 100 jaar na de ramp in de Marktstraat, heeft HKMyerle rond de jaarwisseling deze foto opnieuw in omloop gebracht. Met moderne technieken is de foto ingekleurd, waardoor een toch wat ander effect ontstaat. Op deze foto is nog duidelijker te zien dat de woning en schuur naast de restanten van de vernielde woningen, met pannen gedekt waren en daardoor behouden. Ook toont de foto een paar andere aspecten aan. Te zien zijn de verschillende toeschouwers die als ware ramptoeristen te plek des onheils komen bekijken. In 1921 hebben de buurtbewoners daar veel last van gehad en de veldwachters hebben regelmatig moeten optreden om het in goede banen te leiden. Ook toont de foto aan dat het 'reguliere'' leven weer werd opgepakt. De kinderen in het midden van de foto lijken in hun gewone doen te zijn.

ansichtkaart 2021

 

 

 

 

 

 

 

Artikel De Volksvriend 1921-10-21
Artikeltje uit De Volksvriend van 21 oktober 1921.
Duidelijk wat verlaat geplaatst want de kermis was
gepland in september.
In de pers was veel aandacht voor de ramp in Mierlo. Natuurlijk in de regionale pers, maar ook buiten de regio. Zelfs de landelijke dagbladen en de dagbladen voor de overzeese gebieden plaatsen berichten en rapportages. Er zijn ook berichten bekend uit het buitenland, tot in de Verenigde Staten toe. Zie het voorbeeld uit De Volksvriend, een Nederlands dagblad dat verscheen in de VS van 1874 tot en met 1951. Bij het literatuur overzicht staan enkele artikelen uit 1921 opgenomen.
In de Telegraaf stond een artikel met enkele foto's.

Uit de fotobijlage van De Telegraaf van 30 augustus 1921.
Klik voor een vergroting.

In dit artikel wordt gesproken over 16 huizencomplexen die waren afgebrand. Dit aantal correspondeert met de 29 woningen aangezien er verschillende woningen onder één dak waren. De middelste foto is dezelfde als die welke aan het begin van dit artikel staat en die afkomstig uit het blad De Prins. De Prins der Geïllustreerde Bladen (afgekort als De Prins) was een Nederlands tijdschrift dat werd uitgegeven tussen 1901 en 1948.

Tenslotte nog een tweetal foto's waarop duidelijk te zien is dat er van de woningen vrijwel niets resteerde. Ook op deze foto's wordt weer duidelijk dat de pannengedekte gebouwen (de schuur rechts en de woning met schuur links) gespaard zijn gebleven. Beide foto's zijn genomen van dezelfde verwoeste woning.

foto na de brand 1921
foto na de brand 1921
(bron RHCE)
hand met vlammen

naar inhoudsopgave

Het Comité tot Steunverlening aan de slachtoffers van de noodlijdende ramp

burgemeester Verheugt
Johannes Cornelis Josephus Verheugt
Burgemeester van 1910-1944
voorzitter van het comité

Burgemeest Verheugt was zoals eerder reeds vermeld is, zeer actief bij en na het uitbreken van de brand, zoals dat van een goede burgervader verwacht mag worden. Hij ging ook direct in op de uitnodiging van de boerenstand om op de dag na de ramp, op 28 augustus dus, deel te nemen aan een vergadering in het Patronaat, teneinde te komen tot een steuncomité. Naast de pastoor van Mierlo, pastoor De Winter en de burgemeester van Geldrop, Albert Fleskens, waren ook een aantal notabelen uit het dorp uitgenodigd. Wie dat waren kun je lezen uit het verslag van deze bijeenkomst.

Verslag van de eerste bijeenkomst van het Steuncomité

Op Zondag 28 Augustus 1921 had eene bijeenkomst plaats ‘s avonds om 20.00 uur, in ‘t Patronaatgebouw, waarbij op uitnodiging de volgende Heeren aanwezig waren.

J.P.P. de Winter, Pastoor,
A.N.Fleskens, Lid 2de Kamer,
J.C.J. Verheugt, Burgemeester,
J.J.H. Knoops, Voorzitter Boerenbond,
J. Konings, Middestander,
A.F.M. Panken, Gemeente Secretaris,
H.v.d. Wijdeven, Voorzitter Werkliedenvereeniging en
Th. Scheepers, Directeur Melkfabriek.

Deze uitnoodiging geschiedde op advies van het bestuur van den Boerenbond.
De Z.E.Heer Pastoor zet in den breede uiteen in welke mate deze ramp de slachtoffers van den brand heeft getroffen. Met het doel, om nu eenigzins in den nood dezer ongelukkigen tegemoet te komen, werd deze bijeenkomst gehouden teneinde eene commissie in het leven te roepen om een en ander naar behooren te regelen. Hij dankt de aanwezigen voor de trouwe opkomst, waarna met algemeen goedvinden de functies dezen commissie als volgt worden verdeeld.

J.P.P. de Winter, Eere Voorzitter,
A.N.Fleskens, Eere Voorzitter,
J.C.J. Verheugt, Voorzitter,
Joh. Knoops, Lid,
J. Konings, Lid,
A.F.M. Panken, Lid,
H.v.d. Wijdeven, Lid en
Th. Scheepers, Secretaris - Penningmeester.

De Voorzitter deelt daarop mede dat een plan is beraamd om in alle flinke bladen van geheel het land eene oproep te doen op de milddadigheid van het Nederlandsche Volk. Een schrijven, door den voorzitter samengesteld wordt na eenige wijziging daarna als volgt goedgekeurd, waarbij tevens besloten wordt de redacties der betrokken bladen met een bijgaand schrijven te verzoeken een en ander in hun bladen gratis te willen opnemen. De Voorzitter deelt mede dat hem reeds eene toezegging van ƒ. 200,00 is toegedaan door de Heer Ing. de Haes, de Eindhovense Fabrikant, alhier. Verder stelt de Heer Fleskens, Lid der 2de Kamer, staande de vergadering ƒ.100,00 aan de commissie beschikbaar, waarvoor de Voorzitter hem hartelijk dank betuigt, de hoop uitsprekende dat met het begonnene goede resultaten bereikt mogen worden. Door den Heer Fleskens wordt voorgesteld stappen te doen bij den Minister, teneinde voor de getroffenen in dit nooddwingende geval, alsnog bouwpremie van ‘t Rijk te ontvangen. Verder wordt nog goed bevonden eene plaatselijke collecte te houden en de indeeling hiervan op eene eerstvolgende vergadering te bespreken. De binnenkomende gelden zullen worden gedeponeerd bij de Boerenleenbank te Mierlo en later onder de getroffen gezinnen worden verdeeld al naar gelang hunne behoefte, volgens oordeel der commissie.

Mierlo, 29 Augustus 1921.

De Commissie voorzitter,
J. de Winter loco-voorzitter en
Th. Scheepers Secr.-Penningmeester.

 

Pastoor de Winter burgemeester Fleskens
Ere-voorzitters Pastoor de Winter
en burgemeester Fleskens van Geldrop

De keuze om burgemeester Fleskens in het comité op te nemen was niet alleen vanwege goed buurmanschap, maar vooral voor zijn netwerk. Fleskens was namens de RKSP (Rooms Katholieke Staatspartij) zowel lid van provinciale staten in Noord-Brabant, als lid van de Tweede Kamer. Via hem was er zowel in Den Bosch als in Den Haag een politieke ingang.

31 augustus 1921
Provinciale Noordbrabantse en
's-Hertogenbossche Courant
Klik voor een vergroting.

Zoals uit het verslag te lezen is, was de eerste actie het zoveel mogelijk gratis plaatsen van een advertentie in de regionale en zo mogelijk landelijke dagbladen om giften binnen te krijgen. Al op maandag 29 augustus verscheen die oproep in het regionale blad De Zuidwillemsvaart. In de dagen erna verscheen die in verschillende kranten door het hele land, zoals het voorbeeld hiernaast.

Het plaatsen in het Algemeen Dagblad
lukte tegen een tarief van 50 %.
Het gratis plaatsen lukte niet bij alle bladen, wel bleek men bereid om korting te geven. Bijvoorbeeld lukte het om in het Algemeen Dagblad en in De Tijd een landelijke advertentie te plaatsen voor half geld.

In het verslag van de derde vergadering van het steuncomité op 1 september lezen we: "Omrede de dagbladen "De Tijd" en "Het Algemeen Handelsblad" geen gevolg hebben gegeven tot gratis opneming van den oproep tot hulp, wordt als zeer gewenst beschouwd in genoemde bladen eene advertentie te plaatsen welke door hen tegen liefdadigheidstarief zal worden opgenomen."

Doel van het comité was om geld bijeen te brengen om de eerste nood van de slachtoffers te lenigen.

Het comité kwam regelmatig bijeen, van elke bijeenkomst is een kort verslag gemaakt. In de reeks artikelen die Leo Lenssen samengesteld heeft ter gelegenheid van de 70-ste jaardag van de brand, vind je alle verslagen terug. Deze artikelen kun je vinden in de literatuurlijst onder 'Meer lezen? ".

De basis voor de giften was aldus gelegd en de ontvangsten konden worden ingeboekt, als die tenminste zouden komen. Al op de startbijeenkomst kon de voorzitter een aantal toezeggingen benoemen. En er zouden er nog vele volgen uit het hele land. In bedragen van 15 cent tot wel 1.000 gulden. Veel bijdragen van ƒ 1,00, ƒ 2,50 en ƒ 5,00 werden gedaan. Dat lijkt wel niet zo heel veel maar als je bedenkt dat voor 1 gulden een gemiddelde arbeider 5 uur moest werken, dan komt dat in een heel ander daglicht te staan.

Alle ontvangsten werden bijgehouden in een register dat de heer Scheepers bijhield. De eerste bladzijde zag er zo uit:

Register Namen de Begunstigers van de noodlijdende ramp. Mierlo 1921.

 

Hieruit blijkt dat er tot en met 31 augustus al bijna ƒ 950 was ontvangen. Dit zou oplopen tot ƒ 11.157,39 eind oktober.

13 september 1921
De Zuidwillemsvaart
Klik voor een vergroting.
De diverse bijdragen werden niet alleen in het register opgenomen maar ook gepubliceerd in De Zuidwillemsvaart, zoals je hiernaast kunt zien.
Je ziet hier de kleinste bijdrage vermeld, net zoals de bijdrage van koningin moeder Emma. Ook koningin Wilhelmina heeft een bedrag van 100 gulden geschonken.
In het register komt ook een schenking voor van de brandweer uit Eindhoven. Behalve dat ze zijn komen blussen hebben ze ook nog 40 gulden bij elkaar gebracht om te doneren aan het fonds. Er is een totaal overzicht van alle schenkingen gemaakt. Je kunt dat hier inzien. In dit register ontbreken nog enkele vermeldingen, want het totaal komt niet helemaal overeen met het eindbedrag dat het fonds bij elkaar heeft gekregen. Vandaar de laatste regel in het register waarin de overige giften zijn samengevat. Ook staan niet alle bijdragen in natura in het register vermeld, zoals de gift van de slager waarover je verderop nog kunt lezen.

Een van de zaken waarmee het comité geconfronteerd werd, was dat er veel kleding en huisraad verloren was gegaan bij de brand. Er was dus directe nood om weer gekleed door het leven te kunnen gaan. De heren van het comité hadden daar blijkbaar niet zoveel verstand van en hebben drie dames aangetrokken die zich met name bezig gehouden hebben met het verwerven van beddengoed, huishoudtextiel en boven- en onderkleding. Deze dames waren Helena van Dijk, Adriana van Eenbergen en Hendrina Knoops. Zij kregen een ruimte beschikbaar in het klooster (het Liefde gesticht) om daar de gekochte waar op te slaan en van daaruit te verdelen onder de getroffen bewoners. Op voorspraak van de pastoor werden ze daarbij ondersteund door de eerwaarde zusters Franciscanessen van het klooster.

Voor de vervanging van huisraad werd een wat andere procedure gevolgd. De getroffenen hadden eigenlijk allemaal wel een verzekering, sommigen alleen voor het huis of alleen voor de inboedel. De verzekerde sommen waren zonder uitzondering allemaal te laag, zodat feitelijk ieder slecht verzekerd was, waardoor de verloren gegane inboedel niet of slechts voor een klein gedeelte werd vergoed. Dit betekende nog niet dat alle benadeelden ontevreden waren over hun verzekeraars, wat uit de dankbetuiging van Martinus Dreverman, zoals die in de krant werd geplaatst, mag blijken.

8 september 1921
De Zuidwillemsvaart
Klik voor een vergroting.

Om te voorzien in inboedelzaken, werd een aanbesteding opgezet. De secretaris van het steuncomité heeft via een oproep in een aantal dagbladen winkeliers op geroepen om een bieding uit te brengen.

22 oktober 1921
Rekening van Vroom en Dreesman
voor geleverde bedden, tafel en stoelen.

Hoeveel biedingen zijn binnengekomen is niet bekend. Maar uit de facturen van het comité blijkt dat Vroom en Dreesman uit Eindhoven blijkbaar de beste aanbieding heeft gedaan. Ook kwamen er kachels en kasten uit Duitsland.

Het comité heeft haar werkzaamheden voortgezet tot eind april 1922. Toen waren alle zaken waarvoor het steuncomité zich verantwoordelijk achtte, grotendeels afgewerkt. In deze laatste effectieve vergadering wordt besloten om voor 14 gezinnen, die tijdelijk gehuurd hebben in de Wilhelminastraat een bedrag van f 150,- elk beschikbaar te stellen. Ook wordt besloten een paar honderd gulden in reserve te houden voor nakomende postjes. Het comité bleef daarna nog bestaan tot september 1927 om de laatste financiële en administratieve zaken af te handelen. Er resteert dan nog een bedrag in het fonds van ƒ 9,79 waarvan besloten wordt dat te doneren aan het Armbestuur van de gemeente Mierlo. In het laatste verslag van het comité laat de voorzitter optekenen: "Na dank gebracht te hebben aan de leden van het comité voor den onvermoeide getoonde arbeid aan het liefdadige doel verklaart hij het comité ontbonden en sluit deze vergadering."

naar inhoudsopgave

Brandt geld ook?

Als er sprake is van vlammen in combinatie met papier dan is dat meestal een probleem. Zo was het bij deze brand niet anders. In de vuurzee die door de Marktstraat trok werd het papieren geld niet gespaard. Er blijven wel wat restanten over, maar de technieken waren toen zeker niet voldoende om daaruit op te maken welke biljetten er verbrand waren. En natuurlijk is dan de vraag in hoeverre de opgave van de slachtoffers nauwkeurig genoeg is om tot vergoeding over te gaan. Ook hier heeft burgemeester Verheugt actie ondernomen. Samen met Albert Fleskens is hij naar Den Haag getrokken om een en ander te gaan bespreken. Hij kwam tot de conclusie dat hij de Nederlandsche Bank moest benaderen voor het verloren gegane bankpapier en dat ze voor de weggesmolten munten bij 's-Rijks Munt moesten zijn.

Verheugt schreef een brief aan de president van de Nederlandsche Bank die luidde:

Mierio, den 30 Augustus 1921.
Onderwerp:
Verbrand bankpapier.

Aan den Heer President der Nederlandsche Bank.

Bij den brand, die op 27 dezer in deze gemeente woedde is van eenige inwoners bankpapier door het vuur vernietigd. Door het snelle om zich heen grijpen van het vuur waardoor in drie kwartier tijd 29 huizen werden aangetast konden de bewoners zelfs het aanwezige papieren en zilveren geld veelal niet redden.
Waar het over het algemeen behoeftige menschen betreft die door de ramp geheel en al geruïneerd zijn hebben wij de eer U te verzoeken het daarheen te leiden dat aan de getroffenen het verloren geld zoo mogelijk geheel of gedeeltelijk wordt teruggegeven. Niemand hunner toch heeft de nummers der billets genoteerd, wat bij de mindere ontwikkeling der menschen niet te verwonderen is.

U gelieve hier een specificatie der verbrandde briefjes aan te treffen.
G. de Vries, bakker, een van F. 10,00 en een van F. 2,50.
Mart.v.Bree, wever, drie van F. 1,00 en een van F. 2,50.
Jac.Manders, arbeider, zes van F. 10,00, zes van F. 2,50 en twee van F. 1,00.
Joh.Fransen, manufacturier (rondtrekkende) samen F. 357,00, waarbij zes van F. 25,00, ongeveer twaalf van F. 10,00, vele van F. 2,50 en van F. 1,00 en F. 25,00 aan klein geld.
Wilh. Meulendijks een van F. 40,00.
P.J.H. Gooien, postbode, samen F. 380,00, waarbij 2 van F. 100,00, een van F. 60,00 en twaalf van F. 10,00.
Wed. P.v.d.Mosselaar, een van F. 40,00, 1 van F. 25,00 en een van F. 10,00.
Van allen te samen is dit een bedrag van F. 947,00. Wij zijn van oordeel dat aan de opgave van de getroffenen geloof mag worden gehouden.

Mocht U Edele nog beëdigde verklaringen omtrent de geloofwaardigheid der opgaven wenschen, zoo zijn wij gaarne bereid, daar voor zorg te dragen.
Aangezien de Nederlandsche Bank door teruggave van het verbrandde bankpapier geen schade lijdt zouden wij het ten zeerste op prijs stellen indien uw bestuur kon besluiten de zwaargetroffenen op deze wijze eenigzins te gemoet te komen.
Gaarne vernemen wij het door U ten deze uitgenomen standpunt.

Burgemeester en Wethouders der gemeente Mierlo.

De Secretaris


Verheugt en Fleskens hadden een gesprek gehad met een vertegenwoordiging van het Ministerie van Financiën en de Nederlandsche bank waarin was afgesproken dat het bankpapier zou worden vergoed onder de voorwaarde dat aan de vergoeding geen ruchtbaarheid zou worden gegeven om precedentwerking te voorkomen. Natuurlijk ging men daarop in. Het antwoord van de Nederlandsche Bank liet dan ook niet zo lang op zich wachten en luidde:

DE NEDERLANDSCHE BANK
              SECRETARIE: t.K.                                                                       AMSTERDAM, 12 September 1921

"Verbrand Bankpapier"

                                                   Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der
                                                                          Gemeente Mierlo,
                                                                                 te Mierlo.

Onder referte aan het onderhoud met Uwen Heer Burgemeester d.d. 8 dezer deelen wij U hierbij mede, dat wij U in den loop dezer week zullen doen toe komen:
33 bankbiljetten van f. 10,00, 7 van f. 25,00, 2 van f. 40,00, 1 van f. 60,00 en twee van f. 100,00.
Zooals werd afgesproken zal door U er geen ruchtbaarheid aan worden gegeven van welke zijde deze vergoeding door U is ontvangen.
Ontvangstbericht zien wij t.z.t. van U tegemoet.


                                                                                                              Adjunct-Secretaris.

Kort en goed kwam het er dus op neer dat de Gemeente Mierlo de verloren gegane bankbiljetten kon vergoeden aan de getroffenen. Waar Verheugt geen rekening mee had gehouden was het verschil tussen de biljetten van 1 en 2,5 gulden enerzijds en de hogere bedragen anderzijds. Zoals uit het antwoord van De Nederlandsche Bank mag blijken werden alleen de biljetten met hogere waarde vergoed. De oorzaak daarvan is heel verklaarbaar. Er is een onderscheid tussen bankbiljetten en muntbiljetten. Bankbiljetten worden uitgegeven door de centrale bank (de DNB dus) en werden in Nederland toen uitgegeven in bedragen van f 10,-- en hoger. Muntbiljetten zijn feitelijk vervangers voor (zilveren) munten. Er was o.a. door de Eerste Wereldoorlog een tekort aan edel metalen zodat de muntproductie in gevaar kwam. Al eerder had het Ministerie van Financiën muntbiljetten (vanaf 1849) uitgeven maar die waren begin van de eeuw ingetrokken. Deze muntbiljetten hadden niet zo'n goede naam en om verwarring met de oude biljetten te voorkomen, werden de muntbiljetten die net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in omloop werden gebracht "zilverbons" genoemd. Om hiermee ook aan te geven dat deze biljetten in principe omgewisseld zouden kunnen worden voor zilveren munten, hoewel dat praktisch natuurlijk onhaalbaar zou zijn.

zilverbon 1920zilverbon 1920
Zilverbons zoals die in 1920 in omloop waren.

Voor de biljetten van f 1,-- en f 2,50 moest men dus bij het Ministerie van Financiën zijn. Blijkbaar is daarmee ook contact geweest want de gemeente ontving een brief van het ministerie:
brief min. van financiën

Hierbij werd duidelijk dat de verloren gegane biljetten dus niet van overheidswege uit vergoed zullen worden.

Om de benadeelden toch tegemoet te komen heeft het steuncomité besloten om hen zoveel mogelik schadeloos te stellen. Als voorbeeld bakker De Vries. Uit de brief aan De Nederlandsche Bank bllijkt dat bij hem 1 biljet van 2,5 gulden verbrand is. Het steunfonds heeft hem dat vergoedt:

11 april 1922
kwitantie bakker de Vries
inzake vergoeding verbrande zilverbon.
(klik voor vergroting)

Niet alleen biljetten vielen ten prooi aan de vlammen, ook munten behoorden tot de schade, ze waren niet bestand tegen de hitte. In tegenstelling tot de biljetten bleven van de munten wel restanten achter. Deze werden verzameld en opgestuurd naar de 's-Rijks Munt, onder opgave van wat er was gesmolten. Daar werden de restanten onderzocht en vastgesteld of ze konden worden vergoed. Het antwoord van 's Rijks-muntmeester kun je hieronder lezen

brief 's-Rijks Munt'

Zoals je kunt zien stelde de muntmeester vast dat er sprake was van een valse rijksdaalder onder de munten. Daar was het gemeentebestuur het blijkbaar niet mee eens, want in de brief is handmatig een aanpassing aangebracht waarbij de valse munt is vervangen door een stuk metaal. Immers zou toch geen enkele Mierlonaar het in zijn hoofd halen om een valse munt op te geven!

Na de brand werden bij het opruimen van de puinhopen ontdekkingen gedaan waaruit de conclusie gerechtvaardigd is dat niet alle geld blijkbaar brandt.

Onder de vloer van de woning van Adriaan van den Wittenboer (huisnummer C23) werd een ware schat ontdekt. Er kwamen 85 rijksdaalders, 10 gouden tientjes en 1 gouden munt van 5 gulden te voorschijn. Volgens Van den Wittenboer was het geld (helaas) niet van hem maar van een kostganger. De munten hadden van de brand niets geleden, ze waren alleen een beetje zwart geblakerd.
Onder de woning van Johannes van Bree (C35) bleek ook een mooi bedrag te liggen. Bij hem kwam maar liefst 1000 gulden te voorschijn. De vondst van deze bedragen was ook weer aanleiding voor vele kranten regionaal, buiten regionaal en landelijk, om daarover te berichten.

artikel 2 sept, gevonden munten'
2 september 1921
Dagblad van Noord-Brabant

naar inhoudsopgave

Liefdadigheidsactiviteiten

Naast het steuncomité dat was opgericht werden er in Mierlo en omgeving ook allerlei activiteiten georganiseerd. Zo waren er collectes in verschillende wijken van Mierlo en Mierlo-Hout (zoals je kunt zien in de lijst van begunstigers van het steuncomité). De burgemeester had er ook voor gezorgd dat er aan het ramptoerisme iets verdiend kon worden. Er stonden collectebussen tussen de puinhopen in de Marktstraat. Hieronder zie je een aantal krantenberichten van activiteiten die werden georganiseerd. Onder het bericht hebben we vermeld wat de opbrengst is geweest zoals die in de lijst van het steuncomité stond.

liefdadigheidsconcertconcert ging niet door
Twee berichten uit De Zuidwillemsvaart van 5 en 7 september. Het concert van de op het punt van trouwen staande muzikanten, is schijnbaar niet door
gegaan maar toch is er in zaal Geenen op die avond een collecte voor de slachtoffers gehouden die f 81,895 heeft opgebracht.


Ook in Eindhoven werden activiteiten geörganiseerd.
benefietvoorstelling bioscoop
7 september, Eindhovens Dagblad. De voorstelling bracht f 122,50 op,
hetgeen werd overgemaakt aan het steuncomité.
liefdadigheidsconcert Eindhoven
15 september de aankondiging dat op 21 september een liefdadigheids-
concert gegeven zal worden. Dit zou f 177,50 opbrengen voor de
slachtoffers van de brand.

bericht slachten koe
Een voorbeeld van een natura gift. Het vlees werd ter beschikking
gesteld aan de door de brand getroffen Mierlonaren.
Bericht uit De Zuidwillemsvaart van 7 september.
liefdadigheidsconcert Mierlo-Hout
Bericht uit De Zuidwillemsvaart van 21 september.
Of dit concert een succes is geweest is onbekend. In de lijst van het
steuncomité staat een gift vermeld van slechts f 10,-

naar inhoudsopgave

Ooggetuigen verslaan

Er was in de pers veel aandacht voor de brand in Mierlo. Het was dan ook een grote ramp voor het dorp en dat werd breed uitgemeten. De kale feiten waren vrij snel op een rijtje te zetten. 16 wooncomplexen waarin in totaal 29 gezinnen woonden vielen aan de brand ten prooi. Ze lagen allemaal in één straat en waren zonder uitzondering gedekt met stro of riet. De huizen met pannendaken hebben geen vlam gevat. De brandweer kon niet veel uitrichten en gelukkig stonden er in de Wilhelminastraat een aantal nieuwe woningen die voor de verhuur bestemd waren, nog leeg zodat de getroffenen daarin een onderkomen konden vinden. Er zijn geen gewonden gevallen, aangezien iedereen op tijd uit de woning kon wegkomen en ook de dieren konden op tijd in veiligheid worden gebracht. Van de huizen en de huisraad is weinig meer over. Ook dat wat uit de huizen gered werd en op straat kwam te staan is veelal toch nog door de hitte en vonken in brand geraakt en vernietigd.
Voor de rest moesten de journalisten het hebben van persoonlijke verhalen. Gelukkig hebben ze die opgetekend en kunnen we die nu nog lezen. Je treft er hieronder enkele aan.

De verslaggever van het Eindhovens Dagblad heeft voor de extra editie die op de dag na de brand werd uitgebracht, verschillende mensen uit de Marktstraat gesproken, een van de verhalen luidt als volgt:

„Waar zult gij blijven", sprak een jonge flinke vrouw tot een bejaard en weeklagend vrouwtje, slachtoffer van dezen ramp. „Ik weet 't niet", gaf ze schreiend ten antwoord. „Kom maar in mijn huis", hernam de jonge vrouw troostend. En meteen trad het arme slachtoffer binnen, terwijl de andere vrouw ons toen haar wedervaren zou gaan verhalen. Niet veel had zij verteld, of zij barstte in tranen los. „Van alle kanten hoorde ik hulpgeroep en geschrei". Help, help, we vergaan"! Dat waren de kreten, die haar tegen klonken. „Leen, help me toch! hoorde ik van verschillende kanten; ik wist niet waar ik het eerste heen zou snellen. „Ik snelde de woning van Branten binnen en trachtte daar te redden, wat te redden viel". Ergens anders heen gaan kon ik niet wegens den verstikkenden rook. „Er hing zoo'n dikke rookwolk, dat ik niet kon zien, wat aan de overzijde van den weg gebeurde. En toch, ik wist, ik hoorde aan 't hulpgeschrei, dat daar ook alles afbrandde". Hier eindigde zij schreiend haar verhaal.

In de extra editie, die je aantreft bij de literatuur onder aan dit artikel, kun je ook de andere verhalen lezen.

Onbewust van wat henzelf zo boven het hoofd hing, stonden enige vrouwelijke bewoners van het laatste huizenblok in hun deur rustig te kijken naar de brand van een van de andere blokken in de straat, toen plotseling een van hen opschrok en uitschreeuwde: "God, daar staat ons eigen huis ook al in de brand".

Sommige bewoners raakten volledig buiten hun zinnen bij het zien van de brand en vergeten de gevolgen van hun handelen:
Een bewoonster kwam net naar huis met een te Helmond nieuw gekochte kinderwagen. Haar woning was nog niet aangetast door de brand. Toen ze net bij huis was, zag ze dat een overspringende vonk op het rieten dak viel en dat de vlammen daar grip op kregen. Eerst reed zij de nieuwe kinderwagen naar binnen om hem niet op straat te laten staan, beducht voor diefstal. Daarna is ze pas hulp in gaan roepen. Gevolg was evenwel dat met de overige huisraad ook de nieuwe aankoop volledig door het vuur verteerd werd.

Deze verhalen komen uit het BHIC artikel dat in 2014 in het Zondagsnieuws werd gepubliceerd. Ook dat artikel vind je bij de literatuur

Uit De Preangerbode, een krant in Nederlands-Indië, die tussen 1896 en 1957 verscheen te Bandung, komt het volgende:

Het personeel van de aanrijdende tram had te ruim 11 uur een klein vlammetje op het dak van de woning van R(aaijmakers) ontdekt. Het waarschuwde aanstonds de bewoners, die nog van niets wisten. In een oogwenk stonden de woning en zes belendende percelen in vlammen.
De westenwind, die recht op de Marktstraat stond, joeg de vonken op de strodaken van de tegenover geleden blok van 5 huizen, van deze dertig meter verder aan de andere wegkant op een blok van vier, vandaar weer naar de overzijde naar een blok van vier, en nog eens op een blok van vier, en ten slotte op een 5-tal en een losstaande boerderij. Binnen het half uur stond de gehele Marktstraat aan beide zijden in volle vlam. De vlammen sloegen wegens de rieten daken en de in de schuren en op zolders reeds binnengehaalde oogst huizen hoog op en veroorzaakten een geweldige rook. Hoe snel het vuur zich voortplantte, kan hieruit blijken, dat, terijl bewoners van één der huisblokken nog rustig van uit de verte stonden te kijken naar de brand in het begin der straat, plotseling een van hen de kreet slaakte: Ook onze huizen staan in brand.

naar inhoudsopgave

Babbeltruc

Daar waar nood is, zijn ook altijd ongure lieden die van die nood hun voordeel willen maken. Dat is in de huidige tijd zo, maar ook in het Mierlo van 1921. In de Zuidwillemsvaart van 31 augustus 1921, dus 4 dagen na de ramp werd de volgende oplichtingstruc beschreven. Dit is een letterlijke weergave uit de krant, dus inclusief de foutieve aanduiding van het biljet van 10 gulden. Dit was een bankbiljet en geen muntbiljet.

Hier volgt nog een heel ander voorval:
Bij de 29 slachtofers die door den brand have en goed hebben verloren, trachten gisteren een paar vrouwelijke individuen haar slag te slaan -met Inkoopen te 'doen en 'dan onder voorwendsel van het betalen met een bankbiljet van ƒ 25 zelf ijverig mee te helpen met uitzoeken van muntbiljetten met de letter A waar zij 50 ct. meer voor willen betalen. Zoo kwamen zij bij den smid Liebrechts, vrouw L. die alleen thuis was kreeg de truc in de gaten. Zij beweerde van een bankbiljet van ƒ 25 niet te kunnen teruggeven, hier kochten zij een koffiepot van ƒ 3. lieten die inpakken maar omdat zij niet kleingeld genoeg kon teruggeven ging de koop niet door. Bij den schoenmaker Boelens kochten zij een paar schoentjes van ƒ 5- presenteerden een bankbiljet van ƒ 25 maar hielden het opgevouwen in de hand. B. ging een bakje met geld halen en zoo ijverig zochten ze zelf mee dat B. merkte dat ze voor de tweede maal een muntbiljet van ƒ 10 in haar mouw lieten glijden. B. versperde hun den uitgang en zag juist A. v. L. die hij naar den veldwachter stuurde, deze was gauw ter plaatse, alsook de brigadier der Marechaussee door juffrouw Cosijns en vrouw Wijdeven werden zij gefouilleerd, maar niets werd gevonden, zoodat vermoedt wordt dat zij het hadden ingeslikt.
Men zij voor dergelijke gure elementen gewaarschuwd.
De dame is voorloopig in bewaring gehouden.

naar inhoudsopgave

Lied ter gelegenheid van de ramp

Vroeger was het heel gebruikelijk dat van een belangrijke gebeurtenis een lied werd gemaakt. Rondtrekkende troubadours brachten zo de berichten door de regio via jaarmarkten en andere festiviteiten waar ze optraden. Die troubadours waren in 1921 niet zo bekend meer, maar de gewoonte om liedjes te maken bestond nog wel. Zo heeft W. Bertram uit Helmond dat gedaan voor de brand in de Marktstraat. Van Bertram is niet veel bekend, dus een zeer belangrijk liedjesschrijver of vertolker zal hij wel niet geweest zijn. We verwachten ook niet dat het liedje ergens op een toplijst terecht is gekomen, maar daarmee is het initiatief niet minder belangrijk. Ook is niet bekend of Mierlose koren dit lied op het repertoire hebben gehad. Misschien toch nog een uitdaging om dit te doen ter gelegenheid van de herdeking van 100 jaar brand in de Marktstraat.

Harrie Franken uit Bergeyk heeft het liedje weten te redden van de vergetelheid, zodat we het hier ook kunnen opnemen.

Bertram gaf aan het lied de volgende koptekst mee:

De ontzettende ramp in Mierio
29 huizen een prooi der vlammen
Wijze: De Blauwe Kiel

Daarmee weten we op welke melodie het lied gezongen kan worden. Voor de liefhebbers: het notenschrift van de melodie.

De tekst luidt als volgt:

Ziet gij daar gindsch het volk te samen snellen.
Zij loopen allen op het Mierlo aan.
Men roept om hulp, men hoort de brandklok bellen.
wie is met met dêez 's menschen lot begaan.
Een groote brand is in 't dorpje uitgebroken,
Geheel verwoest wordt menig huisgezin.
Een droef geschreeuw doet ieder hart verstolken
Een elk die redt wat hij dadelijk vindt.
Een droef geschreeuw doet ieder hart verstolken
Een elk die redt wat hij dadelijk vindt.

De vonken kletteren door het luchtruim henen.
En spreidt zich voort van 't een op and're huis.
En menig vrouw ziet men in droefheid weenen,
En smeekt o God spaart toch mijn dierbaar huis,
De wind waait voort en doet het vuur versterken.
De huizen worden een prooi van gloed en asch.
De brandweerlui zijn dapper aan 't werken.
Men vraagt zich af wat toch de oorzaak was.
De brandweerlui zijn dapper aan 't werken.
Men vraagt zich af wat toch de oorzaak was.

Om het je helemaal gemakkelijk te maken
hebben we ook nog de melodie in muzikale vorm.
Je kunt die hier afspelen en meezingen.

Wie is niet met deez 's menschen lot bewogen.
Zij zijn beroofd van huis van goed en haard
Een dankbaar traan blinkt toch in ieder oogen
Want menschenlevens bleven Goddank gespaard.
En moge God hun voor ver'dre ramp bewaren.
Dat is de wensch van ieder mensch en kind.
En zij dan binnen enk' le korte maanden.
Hun gave en goed op nieuw dan wedervind.
En zij dan binnen enk' le korte maanden.
Hun gave en goed op nieuw dan wedervind.

naar inhoudsopgave

Meer lezen?

Het grote rampjaar 1921; Theo de Groof; artikel in de Myerlese Koerier; 2021

Een ramp in Mierlo; Leo Lenssen; artikelenreeks in de Myerlese Koerier; 1990-1992

De Brandkrant; special Thuis in Mierlo; augustus 2021

Extra editie in verband met brand Mierlo; Eindhovens Dagblad; 28 augustus 1921

In half uur 29 huizen in brand; Hans van de Ven; artikel in Eindhovens Dagblad; 18 augustus 2021

Op Tafelkes en Tonnekes; BHIC; artikel in zondagsnieuws; juni 2014

Groote brand te Mierloo; artikel in Voorwaarts; 29 augustus 1921

De ramp te Mierlo; artikel in dagblad De Tijd; 29 augustus 1921

Brand te Mierlo; De Preangerbode; 4 oktober 1921

Disclaimer

De inhoud van de pagina's van deze bijdrage is samengesteld door Hans Verhees van HKMyerle op basis van de onderzoeken zoals die gedaan zijn door Leo Lenssen en Theo de Groof. Hierbij is geput uit het archief dat Rinie Weijts heeft samengebracht. Verder is gebruik gemaakt van veel krantenartikelen zoals die te vinden zijn in het publieke domein, met name op de site van Delpher. Zover de samensteller bekend, zijn deze uitgaven rechtenvrij. De teksten zijn voorzien van bijpassende afbeeldingen uit het archief van HKMyerle, onder andere verzameld door Peter van den Boogaard, en het openbaar gedeelte van het World Wide Web. De samensteller heeft deze afbeeldingen gebruikt in de overtuiging dat hiermee geen rechten geschonden worden, d.w.z. dat de afbeeldingen rechtenvrij zijn dan wel voor educatieve doeleinden gebruikt mogen worden. Als er opmerkingen zijn naar aanleiding van deze publicatie of de disclaimer neem dan contact op met de webmaster of het bestuurssecretariaat via het contactformulier.

naar inhoudsopgave


Ontwerp: Beeldmerk 
	ViziVormViziVorm | Realisatie: Bullit beeldmerk Apart InternetApart Internet | Webmaster: Hans Verhees