
Paters
van het Onbevlekt
hart van Maria
Op 12 juni 1828 werd in Antwerpen Theofiel Verbist geboren. Hij studeerde in Mechelen en werd door de bisschop van Mechelen, Kardinaal Sterckx, op 18 september 1847 tot priester gewijd.

Verbist gaf de orde een motto mee, dat hj waarschijnlijk niet letterlijk onder woorden heeft gebracht. Later heeft een generaal-overste van de orde het motts als leuze vastgelegd: Één van hart en één van geest. Deze leuze is ook opgenomen in het logo van de orde. Het eerste artikel van de statuten laat ook aan duidelijkheid niets te wensen over: Het algemene doel is de bekering van de ongelovigen, maar het specifieke doel is het prediken van het geloof aan de Chinese volkeren en het heil van de kinderen die er in grote getale worden achtergelaten. (uit Soldaten van God, Harry Knipschild, pag. 20)


de huidige kapel van het ordehuis in Scheut.
Op 25 augustus 1865 vertrok Verbist verzegeld van de Belgische paters Van Segvelt en Vranckx en de Nederlander Ferdinand Hamer naar China. De reis ging via Rome - waar ze een speciale audiëntie hadden bij Paus Pius IX - naar Caïro en vandaaruit naar Hongkong en vervolgens naar Shanghai. Daar werden ze per opiumschip naar de Noord-Chinese kust werden gebracht. Op 6 december 1865 bereikten zij hun voorlopige doel, Siwantze, een katholiek dorpje in Binnen-Mongolië, voorbij de Chinese Muur. In dat dorp hadden Franse Lazaristen een christengemeenschap gevormd. Er was zelfs een seminarie voor de opleiding van Chinese priesters. Deze missiepost zouden zij overnemen van de Lazaristen. Al in januari 1866, 6 weken na aankomst in Siwantze, werd Hamer door de Verbist uitgezonden om samen met een Chinese priester het oostelijk deel van het missiegebied te verkennen en zich er als missionaris te vestigen. Van Segvelt werd pastoor van het oosten van Mongolië. De missionarissen hadden het moeilijk. De taal was een groot probleem en ook de cultuur was verre van wat ze gewend waren. Het klimaat in Mongolië viel ook al niet mee en de bevolking werd als stug ervaren als het aankwam op bekering. Deze berichten van de missionarissen kwamen ook in het missiehuis in Scheut aan. Vandaar dat daar in de opleiding van de paters die nog zouden worden uitgezonden veel aandacht werd besteed aan de taal en cultuur van het missiegebied.
Nog geen drie jaar nadat hij was aangekomen stierf Verbist op 23 februari 1868 aan tyfus, waaraan van Segvelt al eerder bezweken was. Ferdinand Hamer werd bisschop in het missiegebied dat men langzaam beter leerde kennen en waarin voorzichtig successen geboekt werden. Toch bleef de bevolking opstandig en tijdens de Bokserprotesten aan het einde van de eeuw, waarbij een gedeelte van de bevolking in opstand kwam tegen alles wat westers was, werd hij op een gruwelijke wijze gemarteld en vermoord.


In 1899 kwam de orde naar Nederland. In Vught had een weldoener voor de Scheutisten het landgoed Sparrendaal gekocht. Dit was zo 38 hectare groot en moest grotendeels nog door de paters ontgonnen worden. Op het landgoed stond het huis Oud Sparrendaal waar de paters gingen wonen en waar ze onderwijs gingen verzorgen aan jongemannen die geroepen waren tot het missionarisschap. Dit onderwijs stond gelijk aan de opleiding aan het klein seminarie. In 1930 werd het veel grotere Nieuw Sparrendaal gebouwd, maar in de loop van de jaren werd de belangstelling van jongens om de opleiding te volgen veel kleiner. Het klooster en internaat werd veel te groot. In 1994 werd een groot gedeelte van het landgoed verkocht en in 2008 werd het klooster en opleidingsinstituut van de orde in Vught gesloten.
Hier onder tref je een Engels gesproken video aan waarin de geschiedenis van de Orde van Scheut wordt toegelicht.
